Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Hij [12]vergadert de wateren der zee als op een hoop; Hij stelt den [13]afgronden schatkameren. 12. Dat is, vergaderd hebbende, houdt Hij ze bijeen als op een hoop, dat zij de mensen in het bewonen des aardrijks niet kunnen hinderen. Zie Gen.1:9; Job 38:8, enz., en Spreuk.8:29. 13. Dat is, diepten, zeer diepe wateren legt Hij in verborgen holen des aardrijks, gelijk men schatten in verborgen plaatsen weglegt. Verg. Job 38:16; Spreuk.8:28.